Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Red mijn [29]ziel van het [30]zwaard, mijn [31]eenzame van het [32]geweld des honds. 29. Dat is, mijn persoon, of leven, en zo in het volgende. Zie Gen.12:5; hfdst.19 vs.17. 30. Dat is, van dezen scherpen en bitteren strijd, dit vijandiglijk en dodelijk geweld, deze wrede vervolging en verwonding, ja den dood zelf; gelijk het woord zwaard somtijds genomen wordt voor al zulke gevolgen van zwaard en oorlog. Zie Jer.25:16,27,29. Ezech.38:21, enz. 31. Of, enige, eenlijke; dat is, mijne ziel, die, als een enig kind, [wwarvan dit woord ook elders gebruikt wordt, gelijk Gen.22:2. Richt.11:34. enz.] alleen en van alle hulp ontbloot is. Alzo wordt het Hebr. woord ook gebruikt hfdst.35 vs.17. Verg. hfdst.25 vs.16; hfdst.68 vs.7. 32. Hebr. van de hand. Zie Job 5:20. honds; dat is, der honden, zie vs.17. Men kan hier en in het volgende vers. ook verstaan den duivel, die een vorst dezer wereld genoemd en bij een briesende leeuw vergeleken wordt, Joh.14:30. Ef.6:12. 1 Petr.5:8. Zie het volgende vs.22.